
Onafhankelijkheid is een praktijk: culturele veerkracht voorbij de vlag
Jul 31
2 min. leestijd
Een Caribalent reflectie op de veranderende betekenis van onafhankelijkheid in het Caribisch gebied
Invoering
In het Caribisch gebied wordt onafhankelijkheid vaak gevierd met parades, pracht en praal en patriottische festiviteiten. Vlaggen wapperen, de nationale kleuren worden op gebouwen en hoofdwegen getoond en volksliederen worden trots gezongen. Maar wat betekent onafhankelijkheid, afgezien van de symboliek, nu en in de toekomst?
Voor veel kunstenaars en cultuurwerkers in de regio is onafhankelijkheid niet zomaar een datum, maar een dagelijkse daad van herovering, herdenking en verzet. Het is het stille werk van het behoud van taal, de felle verdediging van grondgebied en bestaansmiddelen, de constante strijd om identiteit te definiëren buiten de koloniale kaders.
Terwijl verschillende Caribische landen in augustus hun onafhankelijkheid vieren, staan we niet alleen stil bij het moment van politieke afscheiding van Groot-Brittannië of Frankrijk, maar ook bij de onafgemaakte kwestie van culturele soevereiniteit. Wat gebeurt er nadat de vlag is gehesen? Wat blijft er over? En wie bepaalt de betekenis van vrijheid?
Kunst als nationaal werk
In de jaren direct na de onafhankelijkheid vertrouwden regeringen op de kunsten om een nationale identiteit te creëren. Schrijvers werden gefinancierd om lokale verhalen te vertellen. Dansers werden opgeleid in volksdansen. Beeldend kunstenaars maakten portretten van de bevolking. Maar zelfs toen was het idee van één nationale identiteit problematisch. Caribische samenlevingen worden gevormd door een complexe combinatie van marginalisering van inheemse volkeren, Afrikaanse veerkracht, Aziatische migratie, Europese overheersing en andere factoren.
Tegenwoordig zetten kunstenaars dit delicate werk voort, verbinden ze gebroken geschiedenissen en promoten ze nieuwe definities van verbondenheid. Met behulp van klei, canvas, geluid en tekst verzetten ze zich tegen het afvlakken van verhalen en omarmen ze juist de veelheid.
Economische realiteiten en creatieve autonomie
Hoewel vlaggen hun soevereiniteit uitdragen, blijven veel Caribische landen economisch verbonden met voormalige koloniale machten, internationale donoren en buitenlandse investeerders. Deze afhankelijkheid strekt zich uit tot de culturele sector, waar financiering vaak afkomstig is van externe instellingen, non-profitorganisaties, ambassades en biënnales in het buitenland.
De vraag naar creatieve onafhankelijkheid gaat dus ook over de controle over middelen: wie vertelt het verhaal? Wie bezit de archieven? Wie financiert de toekomst?
Buiten de feestdagen: een dagelijkse praktijk
Caribisch en creatief zijn betekent vandaag de dag omgaan met deze spanningen. Het betekent creëren met én ondanks de spanningen. Het betekent onze voorouders herdenken, niet alleen op Emancipatiedag, maar ook in onze dagelijkse creaties. Het betekent spreken in dialect, in Kweyol en in ritme. Het betekent ruimte maken voor pijn, vreugde, tegenstrijdigheid en kritiek.
Ware onafhankelijkheid, cultureel, economisch en spiritueel, is een proces, geen stap. En in deze voortdurende strijd behoren de kunstenaars uit de regio nog steeds tot de belangrijkste architecten van de vrijheid.
Wat betekent het eigenlijk om onafhankelijk te zijn en wie bepaalt wanneer we dat zijn?





